De luchtkwaliteitsindex condenseert de gehaltes van verschillende verontreinigende stoffen in de omgevingslucht tot één representatief cijfer tussen 1 en 10, waarbij 1 een uitstekende kwaliteit voorstelt en 10 een verschrikkelijk slechte. De index is gebaseerd op de continue metingen van de luchtkwaliteit in de telemetrische luchtmeetnetten van de drie Gewesten. De index zet die technische meetresultaten om in een voor iedereen begrijpelijke en toch min of meer verfijnde beoordeling van de kwaliteit van de omgevingslucht.
Welke verontreinigende stoffen in de lucht bepalen de index?
De luchtkwaliteitsindex houdt rekening met de
vervuiling van de omgevingslucht met SO2 (zwaveldioxide), NO2
(stikstofdioxide), O3 (ozon) en de PM10 (fijn stof) deeltjesfractie.
Elke dag wordt voor die vier stoffen een "karakteristieke waarde" berekend die
dan vergeleken wordt met een concentratieschaal. De concentratieschalen zijn gebaseerd op
de nieuwe Europese richtlijnen betreffende de beoordeling
en het beheer van de luchtkwaliteit.
De concentratieschalen zijn zo opgevat dat afhankelijk van het aantal toegelaten
overschrijdingen van de nieuwe Europese grenswaarden, een index 6, 7 of 8 toegewezen wordt
aan een grenswaarde. Voor de bepaling van de andere schaalverdelingen werd gekeken naar de
spreiding van de concentraties zoals gemeten in de meetnetten van de drie Gewesten in
1997, 1998 en 1999.
De tabel hieronder geeft het verband tussen de gemeten concentraties (in µg/m³), het
indexcijfer (tussen 1 en 10) en de bijhorende beoordelingsschaal voor de vier bepalende
verontreinigende stoffen.
Verontreiniging | µg/m³ |
||||||||||
SO2 |
24-uurgemiddelde |
0 - 15 |
16 - 30 |
31 - 45 |
46 - 60 |
61 - 80 |
81 - 100 |
101 - 125 |
126 - 165 |
166 - 250 |
> 250 |
NO2 |
hoogste uurgemiddelde van een dag |
0 - 25 |
26 - 45 |
46 - 60 |
61 - 80 |
81 - 110 |
111 - 150 |
151 - 200 |
201 - 270 |
271 - 400 |
> 400 |
O3 |
hoogste 8-uursgemiddelde van een dag | 0 - 30 |
31 - 45 |
46 - 60 |
61 - 80 |
81 - 100 |
101 - 120 |
121 - 150 |
151 - 200 |
201 - 270 |
> 270 |
PM10 |
24-uurgemiddelde | 0 - 10 |
11 - 20 |
21 - 30 |
31 - 40 |
41 - 50 |
51 - 70 |
71 - 100 |
101 - 150 |
151 - 200 |
> 200 |
index | 1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
|
beoordeling |
uitstekend |
zeer goed |
goed |
vrij goed |
gewoon |
middelmatig |
ondermaats |
slecht |
zeer slecht |
verschrikkelijk |
Voor welke lokaties wordt de index berekend ?
Om een index voor een lokatie te berekenen is het nodig dat er voldoende meetstations aanwezig zijn en dat de 4 polluenten die gebruikt worden om de index te bepalen alle 4 op minstens één van die meetstations wordt gemeten. De index kan dus niet zomaar voor alle regio's bepaald worden. Momenteel berekenen we de actuele luchtkwaliteitsindex en de index van de voorbije 15 dagen voor de grote agglomeraties in België, een aantal regio's, de 3 gewesten en voor het ganse land (zie de "actueel" en de "historiek" pagina).
Welke meetstations bepalen de index?
Als "karakteristieke waarde" van één bepaalde verontreinigende stof (ook soms sub-index genoemd) voor een lokatie (agglomeratie, regio, gewest of het land), wordt het gemiddelde genomen van de meetwaarden in een de meetstations die representatief zijn voor die lokatie. Klik op "meetstations" om een overzicht te krijgen van de representatieve meetplaatsten per lokatie. Indien er in meer dan de helft van de meetplaatsen die in aanmerking komen geen meetwaarde voorradig is, wordt de karakteristieke waarde voor die welbepaalde verontreiniging niet berekend. De luchtkwaliteitsindex zelf wordt tenslotte bepaald als de hoogste sub-index (de slechtste kwaliteit) van de vier betrokken verontreinigende stoffen. De index wordt in de zomer hoofdzakelijk bepaald door de sub-index van ozon, in de winter door de sub-index van PM10. Indien er geen sub-index is voor ozon in de zomer of PM10 in de winter, wordt de globale index niet bepaald.
Opgelet
De index is een kwalitatieve appreciatie van de kwaliteit van de omgevingslucht en bezit als dusdanig niet veel wetenschappelijke waarde. Rapporten, studies en andere wetenschappelijke interpretaties van de luchtkwaliteit gaan uiteraard steeds terug naar de meetresultaten zelf.