U bent hier: Home / Nieuws / Environmental Performance Index (EPI): heeft België de slechtste luchtkwaliteit van Europa?

Environmental Performance Index (EPI): heeft België de slechtste luchtkwaliteit van Europa?

Om de twee jaar wordt door de Yale universiteit de “Environmental Perfomance Index” (EPI) rapport gepubliceerd. De publicatie gebeurt tijdens het “World Economic Forum” dat ook om de twee jaar wordt georganiseerd. Voor verschillende milieuonderdelen worden indicatoren berekend per land. Die scores worden dan gebruikt om een globale milieuscore te berekenen voor alle landen in de wereld. De landen worden dan gerangschikt in functie van hun behaalde score.

België haalt een globale score van 80,15% en staat in de versie 2016 op de 41ste(op 180 landen) plaats. Dat is een daling ten opzichte van de rangschikking van 2014 toen België op de 36ste plaats stond (op 178 landen). De totaalscore is echter wel gevoelig verbeterd (66,6% in 2014).

Opvallend is de zeer slechte rangschikking van België voor het milieuonderdeel “luchtkwaliteit”. België scoort voor luchtkwaliteit 60.9%, maar staat slechts op de 162e plaats van alle landen. Wanneer alleen een rangschikking van de Europese landen wordt gemaakt staat België zelfs op de laatste plaats.

De belangrijkste oorzaak van de lage rangschikking is de indicator “bevolkingsgewogen ruimtelijke gemiddelde PM2.5 concentratie”. PM2.5 is fijn stof met een diameter kleiner dan 2,5 micrometer. Om deze indicator te berekenen voor alle landen in de wereld wordt gebruik gemaakt van een mondiale dataset die gebaseerd is op “Aerosol Optical Depth” (of AOD) metingen met satellieten. Het gebruik van satellietdata heeft als voordeel dat er data beschikbaar zijn voor alle landen in de wereld. Grondmetingen van PM2.5 zijn immers niet overal beschikbaar. Het grote nadeel echter is dat er een vertaling moet gebeuren van AOD naar PM2.5 concentraties. Dit gebeurt door AOD te valideren met grondmetingen. Deze vertaalslag is een complex gegeven. De satellieten die tot heden gebruikt worden zijn geen geostationaire satellieten, maar satellieten die in lagere omwentelingsbanen slechts één scanopname per dag maken voor een aantal km². Een andere beperking is dat een AOD meting alleen mogelijk is wanneer het niet bewolkt en niet donker is.

Via het Europese Milieuagenschap (EMA) zijn er ook bevolkingsgewogen ruimtelijke gemiddelde PM2.5 concentraties per EU land beschikbaar. Dit zijn data op basis van de grondmetingen die Europese lidstaten uitvoeren. De EMA data zijn dus veel betrouwbaarder dan de data die via een omweg afgeleid zijn via AOD.

Via de onderstaande grafiek wordt duidelijk dat de Yale studie de bevolkingsgewogen PM2.5 concentraties gevoelig onderschat in Oost-Europa. Op de X-as staan de concentraties (2012) berekend door het EMA, op de Y-as door Yale. Ook de concentraties in andere landen (bij lagere waarden) worden onderschat. Omdat de PM2.5 concentraties in Oost-Europa gevoelig onderschat worden, wordt België door Yale als slechtste leerling geklasseerd, wat dus helemaal niet in overeenstemming is met de realiteit. De onderschatting van de PM2.5 concentraties in o.a. het zuiden van Polen wordt door de originele auteurs van de satellietdata ook erkend. Dit is het gevolg van teveel bewolking tijdens de wintermaanden waardoor die hoge concentraties niet kunnen gedetecteerd worden via satellietopnames. Deze belangrijke nuance wordt door Yale niet overgenomen.


Figuur: Bevolkingsgewogen PM2.5 concentratie (jaargemidddelde in µg/m³, 2012). Vergelijking tussen de gegevens van het EMA (x-as) en YALE (y-as).

De universiteit van Yale gebruikt ook de stikstofdioxide (NO2) jaargemiddelde concentraties als parameter. De belangrijkste bron van NO2 is het (diesel)verkeer. België krijgt een score van 0/100, net als Nederland. België (boven Samber en Maas) is samen met de Randstad in Nederland en de Ruhr in Duitsland een NO2 hotspot in Europa. Voor NO2 gebruikt Yale een drempel van 12.6 µg/m3. Wat overeenkomt met de (mondiale) 99ste percentiel. Landen waar de ruimtelijk gemiddelde NO2 concentratie hoger is, krijgen 0/100. Dat is wel heel erg “streng” omdat de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) in haar HRAPIE rapport aangeeft dat voor impactberekeningen op de gezondheid best een drempel van 20 µg/m³ voor NO2 wordt gehanteerd. Bij de bepaling van de globale luchtkwaliteitsindicator telt NO2 slechts voor 10% mee, PM2.5 krijgt een "weging" van 60% en bepaalt dus in belangrijke mate de globale score voor luchtkwaliteit. (De overige 30% wordt bepaald door de binnenluchtkwaliteit. België scoort hiervoor bijna 100/100).

In het laatste luchtkwaliteitsrapport van het Europese Milieuagentschap (www.eea.europa.eu//publications/air-quality-in-europe-2015), staat België op de 15de plaats (van de 28 EU landen) wanneer de jaargemiddelde PM2.5 concentratie als indicator wordt gebruikt. De jaargemiddelde PM2.5 concentratie is overal in België lager dan de indicatieve grenswaarde van 20 µg/m³ die de Europese richtlijn 2008/50/EG vooropstelt tegen 2020. In het zuiden van het land (ten zuiden van de Samber- en Maasvallei) wordt ook de strengere advieswaarde van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) van 10 µg/m³ op een aantal plaatsen bereikt. Wanneer een rangschikking wordt gemaakt op basis van de bevolkingsgewogen PM2.5 concentratie staat België op de 17de (van 28) landen.

Uit het onlangs door IRCEL gepubliceerde jaarrapport lucht (2014) blijkt dat de luchtkwaliteit de laatste decennia is verbeterd. Meer info: www.irceline.be/nl/documentatie/publicaties/jaarrapporten/jaarrapport-luchtkwaliteit-in-belgie-2014/view. In 2015 werd voor het eerst sinds de start van de fijnstofmetingen in België, nergens nog de Europese daggrenswaarde voor PM10 overschreden: nergens in het land werd nog op meer dan 35 dagen een daggemiddelde PM10 concentratie hoger dan 50 µg/m3 gemeten. PM10 is het fijn stof met een diameter kleiner dan 10 µm.

Samengevat kan gesteld worden dat de best beschikbare en meest representatieve gegevens waarover we beschikken aantonen dat de luchtkwaliteit in België niet het slechtst is in Europa. De luchtkwaliteit is de laatste jaren verbeterd, en de Europese grenswaarden voor fijn stof (PM10 en PM2.5) worden sinds 2015 overal gerespecteerd. De fijnstofconcentraties blijven wel bijna op alle plaatsen hoger dan de (strengere) advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO).
Ook de NO2 concentraties blijven te hoog langs een aantal snel- en ringwegen en in straten met veel verkeer in de binnensteden. De Europese jaargrenswaarde van 40 µg/m³ wordt er overschreden. De belangrijkste reden hiervoor is de uitstoot van stikstofoxides (NOx) door dieselwagens die in realistische rijomstandigheden (veel) hoger zijn dan toegelaten volgens de Europese regelgeving (EURO normen). De WGO advieswaarde voor NO2 is eveneens 40 µg/m³.
Luchtvervuiling in België heeft nog altijd een belangrijke negatieve impact op de gezondheid. Er zullen dus bijkomende emissiereducerende maatregelen nodig zijn, zowel op lokaal, regionaal als Europees niveau om de luchtkwaliteit verder te verbeteren en de impact op de gezondheid te verminderen.

Het rapport van de Universiteit van Yale met de EPI score per land kan hier geconsulteerd worden: epi.yale.edu/reports/2016-report