Op deze pagina wordt een reeks veelgestelde vragen in verband met ozon beantwoord. De lijst met vragen (en antwoorden) zal regelmatig uitgebreid worden.

Indien u een antwoord wilt op een vraag die u niet terugvindt in onderstaande lijst of is een antwoord op een vraag u niet helemaal duidelijk, aarzel dan niet om ons te contacteren (liefst via e-mail naar smog@irceline.be).

1. wat is ozon en waar komt het woord ozon vandaan ?
2. op welke dagen is er teveel ozon ?
3. ik dacht dat er een ozongat is en dus te weinig ozon ?
4. kunnen we het teveel aan ozon aan de grond niet gebruiken om het ozongat te dichten ?
5. welke gezondheidseffecten veroorzaken te hoge ozon waarden ?
6. welke maatregelen kan ik nemen om me te beschermen tegen hoge ozonconcentraties ?
7. waarom zijn de ozonconcentraties hoger op het platte land dan in de steden ?
8. is er binnenshuis ook ozon ?
9. wat kan ik zelf doen om hoge ozonconcentraties te voorkomen ?
10. is ozon enkel schadelijk voor de mens ?
11. Zijn we op de goede weg of verslechtert het ozonprobleem ?

1. wat is ozon ?

Ozon is een sterk reactieve, onstabiele verbinding van drie zuurstofatomen. Het woord komt van het Griekse ozein, dat ruiken betekent. Niet zonder reden, want het gas heeft een typische geur die je soms kan ruiken in slecht geventileerde plaatsen met veel (oude) kopieermachines of na een onweer met veel bliksems. De chemische formule is O3.
Ozon in de ozonlaag (in de stratosfeer op een hoogte van 15 tot 45 km) beschermt het aardoppervlak tegen de schadelijke UV-stralen van de zon.
Ozon in de onderste luchtlagen (de troposfeer) op leefniveau ontstaat door de inwerking van zonlicht (UV, Ultra Violet licht) op warme dagen op lucht verontreinigd met stikstofoxiden en vluchtige organische stoffen.

2. op welke dagen is er teveel ozon ?

Er moeten een aantal voorwaarden vervuld zijn vooraleer er in onderste luchtlagen (op leefniveau) teveel ozon voorkomt :

De (vereenvoudigde) chemische reactie van ozonvorming vind je terug in antwoord 6.
Hierbij dient wel worden vermeld dat één dag zonnig en warm weer meestal geen overschrijding van de ozon drempelwaarde tot gevolg heeft. Een langere zomerse periode is (meestal) noodzakelijk.

Teveel ozon ("ozonsmog") komt op leefniveau in ons land dus enkel voor in de maanden mei, juni, juli en augustus en uitzonderlijk ook einde april of begin september in periodes met een hogedruk gebied gesitueerd boven het Europese vasteland met oostelijke tot zuid-oostelijke luchtstromingen richting West-Europa.

Een overzicht van het aantal "ozondagen" (dag waarop in België minstens één overschrijding werd gemeten van de EU-drempelwaarde (180 µg/m³) voor het inlichten van de bevolking) in België vind je hier .

Onder speciale meteorologische omstandigheden kan het gebeuren dat er intrusie (binnendringing) is van ozon uit de vrije troposfeer of zelfs de stratosfeer naar de lagere luchtlagen. Dit kan uitzonderlijk (laatst voorgevallen in België op 5, 6 en 7 mei 1995) zelfs overschrijding van de drempelwaarde veroorzaken. Dit wordt ook wel eens "spring ozone" (lente ozon) genoemd. Ook krachtige voor- of najaarsstormen met grote neerwaartse luchtbewegingen kunnen zorgen voor verhoogde ozoncentraties aan de grond.

3. ik dacht dat er een ozongat is en dus te weinig ozon ?

Het ozongat, is de jaarlijkse terugkerende vermindering van de dikte van de ozonlaag boven de zuidpool in de maanden oktober - november (de zuidpool lente). Zoals in antwoord 1 reeds gesteld bestaat er op grote hoogte in de stratosfeer de ozonlaag. Deze "goede" ozon beschermt ons tegen de schadelijke UV straling van de zon. Zonder deze ozon zou leven op aarde trouwens onmogelijk zijn. De "slechte" ozon in de onderste luchtlagen die we dus kunnen inademen kan schadelijke gevolgen hebben (zie vraag 4). De "goede" ozon in de ozonlaag is chemisch dezelfde als de"slechte" ozon op leefniveau, maar de chemische reacties die zorgen voor ozonvorming in de ozonlaag zijn verschillend van de reacties die ozon vormen in de onderste luchtlagen.

Bepaalde chemische stoffen zoals CFK's (Chloor-fluor koolwaterstoffen), Broomverbindingen, ... kunnen de reacties die zorgen voor ozonvorming in de ozonlaag verstoren, waardoor de concentratie ozon in de ozonlaag zal afnemen (of met andere woorden de ozonlaag zal dunner worden). Omwille van geografische en klimatologische redenen is deze afname het spectaculairst boven de zuidpool.

Ozonafbrekende stoffen werden veelvuldig gebruikt in de chemische industrie, als koelmiddel, als ontsmettingsmiddel in de landbouw en zijn zeer stabiele chemische verbindingen waardoor ze lange tijd in de atmosfeer kunnen blijven bestaan. Het kan tot 50 jaar duren vooraleer ze in de stratosfeer terechtkomen en uiteindelijk afgebroken worden. De meeste van die ozonafbrekende stoffen zijn ondertussen verboden, maar het kan dus omwille van hun lange levensduur nog vele jaren duren vooraleer de ozonlaag terug z'n oorspronkelijke dikte bereikt.

De ozon gegevens die gepubliceerd worden op onze website zijn gegevens over ozon in de onderste luchtlagen (de "slechte" ozon). Gegevens over stratosferische "goede" ozon vind je op de website van het KMI
meer info over het ozongat vind je terug op het internet. Hier alvast een aantal interessante links:

http://www.knmi.nl/voorl/nader/ozongat.htm
http://www.oma.be/BIRA-IASB/Public/Research/Strato/OzoneHole1.nl.html

4. kunnen we het teveel aan ozon aan de grond niet gebruiken om het ozongat te dichten ?

Ozon is een heel onstabiele en reactieve verbinding. Ozon kan je bijvoorbeeld niet opslaan in flessen omdat het direct de wanden van de fles zou oxideren. Hier duikt dus al een eerste probleem op : hoe ga je het opslaan ? Bovendien is er tijdens een periode met teveel ozon (ozonsmog episode) ook niet gans de dag teveel ozon. Ozonconcentraties zullen in de loop van de dag stijgen met een maximum in de late namiddag, maar kunnen 's nachts gevoelig afnemen (tot bijna 0).
Als je de totale hoeveelheid ozon bekijkt dan is de hoeveelheid ozon in de onderste luchtlagen slechts een fractie van de hoeveelheid in de ozonlaag (minder dan 10 %). Moest het al technisch mogelijk zijn (en dat is het dus helemaal niet) dan zou het transport van ozon naar de ozonlaag slechts een druppel op een hete plaat zijn. De vorming van ozon in de ozonlaag is trouwens een proces van vorming en afbraak. Dagelijks worden miljoenen tonnen ozon in de stratosfeer (waardoor de ozonlaag gevormd wordt) aangemaakt.

Verhinderen dat de ozonlaag verder verdund wordt kan dus enkel door het gebruik van ozonafbrekende stoffen te reguleren.

5. welke gezondheidseffecten veroorzaken te hoge ozon waarden ?

Door zijn sterk oxiderend vermogen kan ozon een aantal gezondheidseffecten veroorzaken, afhankelijk van de concentratie in de omgevingslucht, de blootstellingsduur, de gevoeligheid van de blootgestelde personen en hun activiteit. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de voornaamste gezondheidseffecten bij kortdurende blootstelling :


milde respons
max 1 uur ozonconcentratie :180-240 µg/m3
gemiddelde longfunctieverminderinga <5%, bij gevoeligen <10%
incidentele oogirritatie (onafhankelijk van lichamelijke inspanning)
incidentele luchtwegsymptomen als hoest bij gevoeligen
matige respons
max 1 uur ozonconcentratie : 240-360 µg/m3
gemiddelde longfunctieverminderinga 5-15%, bij gevoeligen 10-30%
irritatie van ogen, neus en keel (onafhankelijk van lichamelijke inspanning)
luchtwegsymptomen als hoest, pijn op de borst, kortademigheid bij gevoeligen
toename ernst en frequentie van symptomen bij personen met CARAb
ernstige respons
max 1 uur ozonconcentratie : > 360 µg/m3
gemiddelde longfunctieverminderinga >15%, bij gevoeligen >30%
ernstige luchtwegsymptomen als aanhoudende hoest, pijn op de borst, kortademigheid
mogelijk gevoelens van onbehagen, benauwdheid, hoofdpijn, misselijkheid, duizeligheid bij gevoeligen
sterke toename ernst en frequentie van symptomen bij personen met CARAb

a mogelijk gepaard gaande met ontstekingsreacties, toegenomen hyperactiviteit van de luchtwegen en verandering in de longklaring.
b Chronische Aspecifieke Respiratorische Aandoeningen

Ozon kan verschillende gezondheidsklachten waaronder longfunctieveranderingen uitlokken. De andere stoffen uit de "zomersmog cocktail" veroorzaken prikkende ogen, hoesten en irritatie van de slijmvliezen. Het optreden van deze symptomen is afhankelijk van verschillende factoren :


De Europese informatiedrempel van 180 µg/m³ voor informatie van de bevolking mag dus niet gezien worden als een effectdrempelwaarde waaronder helemaal niemand welk effect dan ook zou kunnen ondervinden. De WGO (in 1990) stelt dat de effecten bij concentraties lager dan 200 µg/m³ echter beperkt zijn in ernst, en slechts voorkomen bij minder dan 5% van de totale bevolking. Op lagere concentratieniveau’s de volledige bevolking waarschuwen is om bovengenoemde reden niet aangewezen.

Het gaat hier dus om een glijdende schaal en ietwat kunstmatig kan er van een milde respons gesproken worden bij (uurgemiddelde) concentraties van 180-240 µg/m³, een matige respons bij 240-360 µg/m³ en een ernstige respons boven de 360 µg/m³.

Een aantal voorzorgsmaatregelen kan de effecten beperken. Uit hetgeen voorafgaat is het duidelijk dat de effecten van ozonepisodes vermeden of beperkt kunnen worden door tijdens de middag of de vroege avond (12-20 uur) zware inspanningen buitenshuis te vermijden. Deze maatregelen dienen genomen te worden door mensen met een individuele gevoeligheid van de luchtwegen en kinderen vanaf 180 µg/m³. Vanaf 240 µg/m³ dient dan de ganse bevolking deze voorzorgsmaatregelen te volgen. Indien er desondanks toch nog gezondheidsklachten optreden is het natuurlijk nuttig en aangewezen de huisarts te raadplegen, die het best op de hoogte is van de persoonlijke gezondheidstoestand van de patiënt en dus het best geplaatst om bijkomend persoonlijk advies te verstrekken.

6. welke maatregelen kan ik nemen om me te beschermen tegen hoge ozonconcentraties ?

De hoogste ozonconcentraties worden tijdens de namiddag of de vroege avond (12-20 uur) gemeten. Omdat het ingeademde volume lucht tot 20x hoger kan zijn tijdens het leveren van fysieke inspanningen (en dus ook de hoeveelheid ozon) wordt aangeraden om zware inspanningen (zoals bijvoorbeeld joggen) tussen 12 en 20 uur buitenshuis te vermijden. Omdat de ozonconcentraties binnenshuis (zie antwoord op vraag 8) beduidend lager zijn wordt aan gevoelige personen de raad gegeven binnen te blijven tijdens een ozon "smog" episode.

7. waarom zijn de ozonconcentraties hoger op het platteland dan in de steden ?

Ozon is een "secundaire" polluent wat wil zeggen dat het niet rechtstreeks wordt uitgestoten door het verkeer, industrie, ... maar het wordt gevormd op warme zomerdagen door de inwerking van zonlicht op een cocktail van vervuilende stoffen. Deze ozon "precursoren" of voorlopers van ozon zijn stikstofoxiden (NOx) en vluchtige organische stoffen (VOS). Het verkeer is de grootste (50%) leverancier van de componenten waaruit ozon gevormd wordt.
Het klinkt misschien eigenaardig maar het is zo dat er op het platteland meestal meer ozonvervuiling is dan in de steden. Dit komt omdat ozon terug kan wegreageren (ozon wordt afgebroken) met de stoffen (NOx) waaruit het ontstaat. Dit wegreageren gebeurt meer in de steden dan op het platteland omdat er in de steden meer NO is (zie verder).
In de steden is er daarom niet minder luchtvervuiling (er zijn andere luchtvervuilende stoffen aanwezig waarbij de concentratie van deze stoffen hoger is dan op het platteland), maar er is wel minder ozon. Er is dus geen lineair verband tussen de hoeveelheid stoffen die oorzaak zijn van ozon, en de hoeveelheid ozon zelf. Een vermindering van de veroorzakers van ozon kan zelfs leiden tot een vermeerdering van ozon zelf. Dit zien we ook tijdens het weekend : tijdens het weekend is er minder verkeer, maar dikwijls meer ozon (de gevormde ozon wordt minder afgebroken omdat er minder "vervuiling" is ...). In de wetenschappelijke wereld wordt dat het "weekendeffect" genoemd. Heel het ozonvormingsproces is dus een ingewikkelde aangelegenheid ...

Om te verklaren waarom er op het platteland meestal meer ozon is dan in de steden, is enige uitleg nodig omtrent de scheikundige basisreacties die zorgen voor ozonvorming. Die reacties kunnen we(vereenvoudigd) als volgt voorstellen:

het is niet één (foto)chemische reactie die ozon vormt, het is een reeks van tientallen reacties maar de globale reactie kunnen we wel als volgt samenvatten :

NO2 + O2 (+UV-licht van de zon, + warmte) --> NO + O3
in mensentaal : stikstofdioxide + zuurstof reageren tot stikstofmonoxide + ozon

dit is een evenwichtsreactie, wat wil zeggen dat de reactie ook omgekeerd werkt (waarbij ozon terug afgebroken) wordt : NO + O3 --> NO2 + O2.

Nu is er een wet in de scheikunde die zegt dat het evenwicht zich zal trachten te herstellen wanneer het verstoord wordt. Hier komen nu de VOS op de proppen : deze gaan reageren met de NO waarbij  terug NO2 gevormd wordt.  De NO concentratie daalt (want reageert met de VOS). Het evenwicht zal dit trachten te herstellen, dus de reactie zal meer NO vormen volgens bovenstaande wet :verschuiving van het evenwicht naar de kant van NO. Meer NO proberen te vormen is echter ook meer O3 (ozon) .... Bovendien wordt terug NO2 gevormd die opnieuw ozon kan vormen waardoor de ozonconcentratie verder kan stijgen.

Als je dan nog weet dat in de uitlaatgassen van wagens veel NO zit en dat NO een zeer korte levensduur heeft (enkele minuten) en direct omgezet ("geoxideerd") wordt tot NO2 wat een grote levensduur in de atmosfeer heeft : van enkele uren tot zelfs dagen waardoor het van de stad via de wind naar het platteland kan en waardoor het over grote afstanden kan getransporteerd worden, dan begrijp je dat er in de steden minder ozon is dan op het platteland.
Samenvattend:
- in de steden is er door het wegverkeer veel NO waardoor de ozon wegreageert tot NO2
- NO2 vormt ozon op het platteland (als het warm en zonnig is) maar er is veel minder NO (want minder verkeer) en er is dus minder afbraak.

Bovenstaande verklaart ook waarom korte termijnmaatregelen (bijvoorbeeld het stilleggen van het verkeer) een omgekeerd effect kunnen hebben op de ozonvervuiling. Minder verkeer betekent minder NO, dus minder ozonafbraak. Verkeersmaatregelen treffen op het moment van een ozonpiek heeft dus weinig zin. Je zou al verschillende dagen (4 à 5 dagen) voor een ozonpiek (verkeers)maatregelen moeten treffen. Ozonsmog episodes zo vroeg van tevoren voorspellen is echter niet makkelijk. Een goede ozonvoorspelling maken hangt af van correcte weersvoorspellingen en die zijn niet altijd even accuraat. Nu het verkeer drastisch (zie verder) beperken om dan binnen 5 dagen vast te stellen dat het toch niet warm en zonnig is (met kans op ozonvervuiling) is dan ook niet evident.
En dan nog is kans op succes niet verzekerd. Een groot deel van de emissies die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van ozon in Belgïe worden aangevoerd uit het buitenland.  Volgens een studie van de VITO zullen tijdelijke maatregelen gedurende 3 zomermaanden met als bedoeling het aantal overschrijdingen van een uurlijkse ozonconcentratie van 240 µg/m³ te beperken, de ozon piekconcentraties ten hoogste met 5% verminderen.
Korte termijnmaatregelen hebben uiteraard wel een sensibiliserend karakter (ze laten de automobilist voelen dat hij medeveroorzaker is van de ozonvervuiling) en zullen de algemene luchtkwaliteit in de steden verbeteren, maar hebben (zoals boven uitgelegd) geen direct effect op de ozonconcentraties (wel in tegendeel).

Ozonvoorspellingskaartjes voor vandaag, morgen en overmorgen vind je op onze website in de rubriek ozon voorspelling.
De voorspelling voor vandaag heeft een kans van ongeveer 75 % dat ze juist is, die voor morgen en overmorgen hebben een kleinere kans.

Ingewikkelde computermodellen leren ons dat ozonvervuiling enkel kan verminderen als:
1. je drastisch de uitstoot van ozonvormende stoffen beperkt (met 60 - 70 %) !
2. dit niet enkel in België gebeurt maar in gans Europa !
3. maatregelen niet enkel op het moment van een ozonsmog episode genomen worden maar het ganse jaar door!

Er zijn op Europees vlak al een hele reeks maatregelen genomen en er zitten nog een hele reeks maatregelen in de pipe-line, maar het duurt een tijd (verschillende jaren) vooraleer deze maatregelen zullen resulteren in een verminderen van de ozonvervuiling. Een belangrijke maatregel in dit verband is de Europese NEC richtlijn, waarbij aan elk land van de EU wordt opgelegd hoeveel kiloton NOx en VOS nog mogen uitgestoten worden. Deze richtlijn zal voor een gevoelige verbetering zorgen van de ozonproblematiek tegen 2010.

8. is er binnenshuis ook ozon ?

Zoals reeds in antwoord 1 gesteld is ozon is een heel onstabiele en reactieve verbinding. Indien het via de buitenlucht in de huiskamer binnenkomt zal het reageren met alle materialen waarmee het in aanraking komt. De concentratie ozon zal hierdoor dalen tot ongeveer de helft van die in de buitenlucht. Omdat de hoogste ozonconcentraties (buiten) gemeten worden tussen 12 en 20 uur, kan er tijdens ozonsmog episodes het best verlucht worden voor 12 en na 20 uur.

In slecht verluchte ruimtes waar veel (oude) kopieertoestellen en (of) laserprinters werkzaam zijn kunnen sterk verhoogde ozonconcentraties gemeten worden. De laatste generatie laserprinters en fotokopieer apparaten bezitten “ozonfilters” die de gevormde ozon afbreken en de restemissie tot een minimum beperken.

In het koninklijk besluit “tot wijziging van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming wat de vaststelling van de grenswaarden voor blootstelling van chemische agentia betreft” van 11 april 1995 (BS. 14/6/1995, blz 17055), is als maximum blootstellingswaarde voor ozon in werkomgeving 200 µg/m³ (als 8 uur gemiddelde) voorzien.

9. Wat kan ik zelf doen om hoge ozonconcentraties te voorkomen ?

Zoals reeds in antwoord op vraag 7 gesteld, leren ingewikkelde computermodellen ons dat ozonvervuiling enkel zal afnemen wanneer:
1. de uitstoot van ozonvormende stoffen drastisch beperkt wordt (met 60 - 70%)!
2. die maatregelen niet enkel in België maar in gans Europa genomen worden!
3. er niet enkel maatregelen genomen worden op het moment van een ozonsmog episode maar gedurende het ganse jaar!

Iedereen kan hier z'n steentje toe bijdragen door bijvoorbeeld:
- minder verplaatsingen met de wagen te doen en meer het openbaar vervoer te gebruiken.
- korte verplaatsingen te voet of met de fiets af te leggen.
- zich aan de snelheidsbeperkingen te houden en "sportief" rijgedrag (snel optrekken, hoge toerentallen) te vermijden. Meer info en tips over rijgedrag vindt u op Het nieuwe rijdenmilieuvriendelijkvoertuigen op de ROBwebsite.
- Bij de aankoop van een nieuwe wagen de "milieuvriendelijkheid" hiervan in acht nemen : meer info op de VITO website : www.milieuvriendelijkvoertuig.be
- zo weinig mogelijk solventhoudende verven te gebruiken, maar te kiezen voor verven op waterbasis.
- een zo zuinig mogelijke verwarmingsinstallatie met hoogrendement te kiezen.

Klik hier voor bijkomende info.

10. Is ozon enkel schadelijk voor de mens ?

Neen. Ozonvervuiling heeft ook gevolgen voor de natuur en de economie. Onder kortstondige blootstelling aan hoge ozonconcentraties verschijnt op sommige planten een zichtbare bladschade. Maar ozon heeft ook een cumulatief schadelijke inwerking op gewassen in de vorm van verminderde groei en stressbestendigheid. De aantasting door ozon verergert bij verhoogde opening van de huidmondjes bij planten door bijvoorbeeld verhoogde lucht- en bodemvochtigheid. Bij blootstelling aan hoge ozonconcentraties zal de opbrengst van onder andere graan verminderen. Tijdens "normale" zomers ligt de potentiële opbrengstvermindering van graangewassen in Belgie rond de 5%. Dit kan in "warme" zomers oplopen tot bijna 20%.

Door zijn hoge reactiviteit werkt ozon ook in op de oppervlakte van materialen zoals bijvoorbeeld sommige plastics en verven, wat verkleuring kan veroorzaken.

11. Zijn we op de goede weg of verslechtert het ozonprobleem ?

Het antwoord op deze vraag is niet éénduidig te beantwoorden en hangt af van de toestandsindicator die gehanteerd wordt, dwz. van de parameter die gebruikt wordt om de evolutie van de toestand te bekijken.

Op 9 maart 2002 trad de nieuwe ozonrichtlijn 2002/3/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende ozon in de lucht in werking. In deze EU-richtlijn worden parameters ingevoerd die de langetermijndoelstellingen en streefwaarden voor ozon kwantificeren.

Voor de bescherming van de volksgezondheid wordt de parameter 'hoogste 8-uursgemiddelde van een dag' ingevoerd. Als lange termijndoelstelling (LTD) wordt vastgelegd dat deze parameter op geen enkele dag nog boven 120 µg/m³ mag uitstijgen. Als tussenstap is voorzien dat vanaf het jaar 2010, gemiddeld over 3 jaar, de LTD nog slechts 25 dagen per kalenderjaar mag worden overschreden.
Met behulp van deze parameter kan als “piekindicator” het overschot boven 120 µg/m³ van het hoogste 8-uursgemiddelde per dag opgeteld over alle dagen van een kalenderjaar (
AOT60ppb-max8u) gedefinieerd worden. Als “gemiddelde” indicator kunnen we het gemiddelde over een jaar van alle gemeten ozonconcentraties beschouwen (jaargemiddelde).
Nemen we als indicator de piekindicator dan blijkt uit analyse van de ozonmetingen dat (omwille van de dalende emissies van ozonprecursoren in Europa) de grootte en het aantal ozon piekconcentraties sedert midden de jaren 90 (bij vergelijkbare zomers) daalt (klik hier om het verloop van de AOT60ppb-max8u indicator te bekijken)

Bekijken we echter de gemiddelde indicator (bijvoorbeeld jaargemiddelde ozonconcentratie) dan wordt een
ongunstig stijgende trend waargenomen, wat wijst op een toenemende achtergrondconcentratie. Het feit dat achtergrondwaarden stijgen heeft enerzijds te maken met de globale stijging in het noordelijk halfrond van de uitstoot van ozonprecursoren en anderzijds met een verminderde ozonafbraak wegens reeds ingevoerde lokale NOx-reducties waardoor, althans in onze streken, de ozonniveau's in eerste instantie kunnen toenemen.